1.2.1 Ruimtelijke ontwikkeling
Utrecht is een aantrekkelijke provincie met prachtige natuur- en recreatiegebieden en, levendige steden en dorpen met aantrekkelijke voorzieningen. Deze populariteit heeft ook een keerzijde. De druk op de beperkte ruimte groeit. Ruimte voor ontwikkelingen is nodig, maar moet wel in balans zijn met de Utrechtse kwaliteiten.
Onze integrale lange termijn ambities en beleidsdoelen voor de fysieke leefomgeving vast in onze Omgevingsvisie. In 2025 werken we aan de wijziging van de Omgevingsvisie. Deze wordt in 2026 vastgesteld. De Omgevingsverordening wordt tegelijkertijd in samenhang met de visie gewijzigd.
Voor de doorwerking van ons beleid werken we nauw samen met Rijk en regio’s, zoals in het programma NOVEX. In 2025 sluiten wij mede op basis van het in 2023 opgestelde Ruimtelijk Voorstel een Ruimtelijk Arrangement waarin wij wederkerige afspraken maken met het Rijk over de uitvoering van nationale opgaven.
In gebieden waar veel opgaven samenkomen werken we gebiedsgericht in ruimtelijke projecten. Zo starten we in 2025 met projectprocedures ten behoeve van de netcongestie en windenergie. Met Hart van de Heuvelrug werken we aan versterken en aaneensluiten van natuurgebieden en bieden we ruimte aan nieuwe stedelijke functies. Met het programma Groen Groeit Mee zorgen we dat er balans is tussen de ontwikkeling van woningen en (recreatief) groen. Hiervoor werken we aan de inrichting van een groenfonds en het herijken en operationeel maken van de handreiking nieuwe woongebieden.
De woningbouwopgave is enorm, zowel op korte als op lange termijn. Daarvoor willen we steeds meer regie voeren, zoals vanaf 2026 via het Volkshuisvestingsprogramma. Hiervoor werken we in 2025 aan een aantal bouwstenen. We jagen de woningbouw aan via het Programma Versnelling Woningbouw. De drie woondeals worden herijkt. Met de Vitale Wijken aanpak werken we aan de verbetering van het woon-, werk-, en leefklimaat in aandachtswijken. En voor de realisatie van voldoende opvang voor asiel en huisvesting voor statushouders hebben we een kansenmakersteam. Daarmee ondersteunen we gemeenten in het vinden van oplossingen in de asielketen.
1.2.2 Landelijk Gebied
De opgave voor het landelijk gebied is groot. Natuurkwaliteit en milieurandvoorwaarden zijn niet op orde en als gevolg daarvan liggen projecten in de provincie stil. Voor het behalen van deze opgave hebben we het Rijk nodig. De koers van het nieuwe kabinet in de transitie van het landelijk gebied is hoogst onzeker. Het Transitiefonds Landelijk Gebied is geschrapt, evenals het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Dit roept veel vragen op over hoe verder want de nationale en internationale doelen op het gebied van water & bodem, stikstof, natuur en klimaat. blijven staan. De meeste daarvan zijn immers vastgelegd in (inter)nationale wetgeving of harde bestuurlijke beleidsdocumenten. Het is onzeker welk beleid en middelen het Rijk nu gaat inzetten om de NPLG doelen te behalen.
Ons (concept) UPLG beschrijft onze aanpak voor het landelijk gebied. De landelijke NPLG doelen en ook de provinciale vertaling daarvan zijn in het concept-UPLG overgenomen. Voor een groot deel zijn dit de doelen die internationaal zijn afgesproken en in wetgeving of nationale beleidsnota’s zijn vastgelegd. Waar dat niet het geval is moeten met het schrappen van het NPLG mogelijk ook de Utrechtse doelen worden aangepast.
De provincie krijgt in het najaar van 2024 wel de beschikking over 249,5 miljoen euro om maatregelpakketten uit te voeren. Daarnaast komen ook nog middelen beschikbaar vanuit het Programma Natuur fase 2. Met deze middelen kunnen we een start maken in het realiseren van de UPLG doelen. Deze middelen zijn nog niet in deze begroting opgenomen. Vanaf 2025 zal op basis van gebiedsagenda’s, die najaar 2024 worden opgesteld, de uitvoering van het UPLG starten.
We gaan in 2025 onverminderd door met de aanleg en inrichting van nieuwe natuur, waaronder bossen. De opgave hiervoor is fors, ook gegeven de onzekerheid die er is in het landelijk gebied, het beperkte draagvlak voor de opgave en capaciteitstekorten bij onze partners. In de gebiedsagenda’s geven we deze opgave een plek.
Het behoud van de kwaliteit van onze bestaande natuur is van groot belang. In 2025 subsidiëren we het beheer van ruim 21.600 ha natuur en ongeveer 12.000 ha agrarisch natuurbeheer. We herzien een aantal N2000 beheerplannen en voeren maatregelen in N2000 gebieden uit voortkomend uit de natuurdoelanalyses. Hiermee werken we aan het bereiken van de gunstige staat van instandhouding van soorten en habitats.
We faciliteren de Faunabeheereenheid in het opstellen van een nieuw faunabeheerplan. We intensiveren de samenwerking rondom de wolf waarbij de hele keten goed in zijn rol moet komen. We zetten met spoed in op ontwikkeling van instrumenten waarin nog niet is voorzien gericht op samenleven met de wolf.
Voor de beleidsaanpak Biodiversiteit in Stad en Dorp start in 2025 een hernieuwde aanpak. Hierbij wordt de landelijke agenda Natuurinclusief in beschouwing genomen.
Een aantal organisaties die een belangrijke rol vervullen bij het vergroten van de betrokkenheid van inwoners en bezoekers bij natuur ontvangen een exploitatiesubsidie voor hun activiteiten. We verlenen ook subsidie voor projecten die bijdragen aan het vergroten van de beleefbaarheid van en betrokkenheid bij natuur.
De landbouw is een belangrijke speler in de transitie van het landelijk gebied. We bieden in 2025 het Uitvoeringsprogramma Landbouw en Voedsel ter vaststelling aan. We werken aan het vlottrekken van de vergunningverlening en in samenwerking met het Rijk aan het legaliseren van de PAS melders. We ondersteunen agrariërs in hun bedrijfsontwikkeling door onder andere kennisverspreiding en investeringen, het ondersteunen van nieuwe verdienmodellen, plattelandscoaches en de vraagbaak. Als provincie stimuleren we de verkoop uit de Korte Keten en geven we zelf het goede voorbeeld
1.2.3 Bodem, water, milieu
Ook in 2025 werken we verder aan een klimaatbestendig en water robuuste leefomgeving. Dit is nodig om ook in de toekomst met een steeds grilliger klimaat goed en veilig te kunnen blijven wonen, werken en recreëren in de provincie Utrecht. In 2025 gaan we aan de slag met het 2e uitvoeringsprogramma Klimaatadaptatie 2025-2028. Hiermee intensiveren we onze inzet om de provincie weerbaarder te maken tegen klimaatveranderingen en de toenemende weersextremen.
Om de nadelige effecten van klimaatverandering te beperken zijn het nemen van technische maatregelen niet meer voldoende. Water en bodem moeten meer sturend zijn in de ruimtelijke ordening en bij de transitie in het landelijke gebied. Dit werken we in 2025 concreet uit en borgen dit in provinciaal beleid zoals in het UPLG en de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening. Het gaat onder ander om extra ruimte voor waterberging en wateropslag voor droge perioden.
Ook werken we in 2025 met partners aan voldoende drinkwater in 2030, het bereiken van de KRW doelen in 2027 en het tegengaan van bodemdaling en CO2 uitstoot uit veenbodems. Via het programma Mooie en Veilige dijken versterken we o.a. recreatie, cultuurhistorie en natuur, met de uitvoering van de dijkversterking.
Vanuit milieu werken we samen andere organisaties aan een gezonde en veilige leefomgeving voor onze inwoners. De kwaliteit van de leefomgeving heeft directe gevolgen voor ons fysieke en mentale welzijn. Onze leefomgeving wordt steeds intensiever gebruikt, wat merkbare gevolgen heeft. Rustige en groene gebieden verdwijnen langzaam, terwijl de verbetering van luchtkwaliteit en de beperking van geluidsoverlast grote uitdagingen vormen, zowel in stedelijke als landelijke gebieden.
Het is essentieel om nu de juiste keuzes te maken, zodat de leefomgeving kan bijdragen aan preventieve gezondheidsmaatregelen. Door aandacht te besteden aan aspecten zoals stilte, ontspanning en beweging, zorgen we ervoor dat er voldoende mogelijkheden blijven voor een gezonde en gebalanceerde leefomgeving.”
1.2.4 Energietransitie
In 2025 worden de inspanningen om netcongestie te verminderen verder opgeschaald in samenwerking met het Rijk en de andere partners in de Energy Board. Het Provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat 2.0 (PMIEK 2.0) zal begin 2025 vastgesteld worden.
Via de samenwerking met gemeenten in het Energiedienstencentrum (EDC) en de inzet van extra middelen voor grootschalige isolatie verwachten we in 2025 een versnelling te realiseren in de verduurzaming van particulieren woningen. Ook voor bedrijven die willen verduurzamen is in 2025 extra ondersteuning beschikbaar. De nadere verkenning naar de mogelijkheden voor een provinciaal warmte-ondersteuningsbedrijf wordt begin 2025 afgerond.
Medio 2024 is de Tussenbalans 2 Regionale Energiestrategieën (RES) opgesteld. Hieruit blijkt dat de RES-doelen voor grootschalige opwek van zonne- en windenergie voor 2030 niet gehaald worden. In 2025 zullen via projectbesluiten extra locaties voor windenergie mogelijk gemaakt worden.
Het programmaplan Energietransitie loopt in 2025 af. Op basis van de Energievisie (vaststelling door Provinciale Staten eind 2024) zal een Omgevingswetprogramma Energietransitie 2026-2029 opgesteld worden.
Met de Utrechtse Klimaataanpak: Naar Netto Nul kan in 2025 meer sturing worden geven aan het behalen van de klimaatstreefdoelen voor 2030 en 2050 op het provinciale grondgebied. Ook willen we als provincie zelf het goede voorbeeld geven. Daarnaast starten we in 2025 met de uitvoering van de Middellange termijnstrategie circulaire samenleving waarin de nadruk ligt op grondstofreductie in en door de provincie Utrecht.
1.2.5 Publieke mobiliteit
Na Corona zijn reispatronen veranderd. We zien dat op bepaalde dagen van de week minder mensen het openbaar vervoer gebruiken. Tegelijkertijd leiden de verstedelijking en de mobiliteitstransitie tot meer OV-gebruik. Het is belangrijk om OV-producten aan te bieden die deze groei mogelijk maken. Bovendien hebben meer mensen minder te besteden en vinden wij het belangrijk dat er voldoende aandacht is voor de sociale functie van het OV.
Het jaar 2025 is het jaar van de voorbereiding op de nieuwe OV concessies die ingaan per december 2025.
1.2.6 Gezond en veilig
De regio Utrecht groeit de komende jaren flink. Om die groei mogelijk te kunnen maken én tegelijkertijd de doelen voor gezondheid en klimaat te kunnen halen zetten we met het programma gezonde en veilige mobiliteit in op het realiseren van de juiste mix van actieve mobiliteit, openbaar vervoer en schone automobiliteit en goederenvervoer.
In 2025 willen we komen tot afspraken met Rijk en regio voor de verdere verstedelijking van de Zuidwestkant van de regio Utrecht. De uitkomsten daarvan zullen impact hebben op de activiteiten en inzet van financiële middelen komende jaren.
In 2025 wordt de uitspraak van de Raad van State over het Tracébesluit Ring Utrecht verwacht. We zetten erop in om met het Rijk tot goede afspraken te komen voor alle hoofdwegenprojecten in onze provincie zowel Hoevelaken als de Ring Utrecht (inclusief de Noordelijke Randweg Utrecht).
1.2.7 Infrastructuur en benutten
Binnen het programma ‘Infrastructuur en benutten’ zetten we in op vier pijlers om het hoofddoel van duurzame, gezonde en veilige bereikbaarheid te bereiken met provinciale infrastructuur:
- Beter benutten
- Versterken van netwerken
- Duurzaam realiseren van aanpassingen
- Duurzaam beheer van infrastructuur
Komend jaar ligt de focus vooral op het actualiseren van de studieprogrammering nu we niet langer volgens de trajectaanpak werken en het vergroten van de uitvoeringskracht bij de realisatie van infrastructuur.
1.2.8 Cultuur, erfgoed, recreatie en toerisme
Het jaar 2025 is het eerste jaar van uitvoering van het nieuwe Omgevingswetprogramma Cultuur en Erfgoed (CEP) 2025-2028, en het laatste jaar van het lopende Omgevingswetprogramma Recreatie en Toerisme.
Met het nieuwe CEP behouden en versterken we wat we de afgelopen jaren hebben ingezet met enkele nieuwe accenten.
Voor recreatie en toerisme betekent het dat we gaan werken aan een nieuw programma voor de periode 2026-2029. Voor de zomer zal de Kaderstelling hiervoor aan PS ter besluitvorming worden voorgelegd.
Net als bij andere programma's is op onderdelen sprake van stevige opgaven en (financiële) onzekerheid. Denk alleen al aan de druk op de ruimte in relatie tot erfgoed en in relatie tot de groeiende behoefte aan recreatiemogelijkheden. Zowel voor cultuur en erfgoed als voor recreatie en toerisme zullen we alleen in onze samenwerking met anderen en door flexibel opereren resultaten kunnen blijven boeken.
1.2.9 Economie
Om de provincie aantrekkelijk te houden voor ondernemers is de belangrijkste opgave om slim om te gaan met de fysieke ruimte voor ondernemers. Naast het bieden van beperkte nieuwe ruimte voor bedrijventerreinen via het PPWW, gaan we aan de slag met het ontwikkelen van nieuw beleid voor kantoorruimte. Tenslotte zetten we in op het verduurzamen en klimaatadaptief maken van bestaande bedrijventerreinen via het programma werklandschappen van de toekomst.
In 2025 gaan we ook aan de slag met het evalueren van een aantal van onze instrumenten, namelijk Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht (OMU) en Regionale Ontwikkelmaatschappij Utrecht Region (ROM). Dit hebben we voor de Utrecht Talent Alliantie (UTA) in 2024 gedaan. Deze inzichten gaan ons helpen om hen nog beter en effectiever in te zetten.
1.2.10 Bestuur
De provincie Utrecht werkt aan het bevorderen van de kwaliteit van het openbaar bestuur. We willen daarbij een integere, weerbare, toegankelijke en deskundige overheidspartner zijn voor onze collega-overheden en voor de inwoners van onze provincie.
Gezien de ontwikkelingen in de maatschappij, zoals het afnemende vertrouwen in de overheid, blijven wij inzetten op inclusiviteit, participatie, meer dialoog met onze inwoners, ondernemers en organisaties. We blijven toewerken naar een Europabewuste organisatie en regio en voeren daarmee onze Europastrategie uit. Samenwerkingsrelaties worden voor ons steeds belangrijker, dat geldt zowel voor de samenwerking binnen de organisatie als voor de samenwerking met externe partners, overheid en niet-overheid. We voeren daarom de implementatie van de Nota samenwerkende partijen verder door.
Het ‘ravijnjaar’ dat gemeentes op zich af zien komen, evenals de grote asielopgave waar gemeenten voor staan, heeft veel effect op onze toezichthoudende verantwoordelijkheid en deze zal alleen maar toenemen. Daarnaast hebben ook andere ontwikkelingen zoals de schaarste op de arbeidsmarkt en de complexere opgaven, effect op de uitvoeringskracht van gemeenten. En daarmee op de haalbaarheid van provinciale doelen. In overleg met gemeenten, waterschappen en regio’s verkennen we hoe de uitvoeringskracht er in de gehele provincie Utrecht voor staat.
Om een betrouwbare en zichtbare provincie te kunnen zijn, versterken we de integrale en strategische juridische advisering en ontwikkelen we onze communicatie-instrumenten blijvend door.
1.2.11 Overzicht Overhead
We leven in een tijd van grote, ingewikkelde maatschappelijke uitdagingen. Niet alleen op het gebied van klimaat, wonen, natuur, maar ook rondom veiligheid, werken, vitaliteit en gezondheid. Het oplossen van deze uitdagingen vormt de kern van ons handelen. Informatievoorziening en digitalisering is niet meer los te zien van vakinhoudelijke visies en plannen, maar is er mee verbonden. Zo is het inzetten van subsidies een belangrijk instrument van de provincie om maatschappelijke doelen te bevorderen.
Om goede sturing te kunnen geven aan alle maatschappelijke uitdagingen is de beheersing van de financiën en een goed functionerende financiële keten een vereiste. Dat vraagt om het beschikken over de juiste financiële kennis en inzicht in de besteding en verantwoording van middelen. In 2025 zullen de adviezen vanuit de commissie Janssen in de P&C Cyclus worden geëffectueerd.
Een andere grote overkoepelende uitdaging is de krapte op de arbeidsmarkt. De veranderende arbeidsmarkt vraagt niet alleen om te kijken naar de instroom, maar vooral naar hoe onze medewerkers gezond, gelukkig en bekwaam aan het werk (be)houden.
Daarnaast vraagt de provincie veel van haar inwoners, gemeenten en bedrijven. Dit kan niet zonder zelf het goede voorbeeld te geven. We werken dan ook aan het verduurzamen van ons cateringaanbod, ons inkopen, reduceren onze CO2uitstoot en energieverbruik en kijken hoe we meer energie kunnen opwekken.