Provincies en andere overheden werken in een snel veranderende maatschappelijke omgeving.
Het veranderende klimaat, de staat van de natuur, demografische ontwikkelingen, de woningbehoefte en de onrust in de wereld hebben hun weerslag op de samenleving. Als wij de provincie willen doorgeven aan een volgende generatie waar we nog steeds prettig kunnen leven, wonen, werken en verblijven, moeten we werken aan een circulaire samenleving, een vitale samenleving en het beperken van klimaatverandering.
Veel van deze opgaven zijn transities en transformaties. Trajecten met een lange doorlooptijd, waarbij we inspelen op veranderende omstandigheden. We vinden onze partners daarbij in het agenderen en oplossen van deze (regionale) problemen. Daarbij lopen zowel wij als onze partners tegen obstakels aan bij de uitvoering van deze maatschappelijke opgaven. Beperkingen in de beschikbare personele capaciteit, en in de noodzakelijke randvoorwaarden zoals stikstofruimte, capaciteit op het elektriciteitsnetwerk, schoon water en fysieke ruimte maken de uitvoering lastig. Daarnaast verwachten we dat veel gemeenten als gevolg van het ravijnjaar minder mensen en middelen beschikbaar zullen hebben om samen met de provincie te werken aan uitvoering van gezamenlijke ambities.
Ook de politiek-bestuurlijke omgeving verandert. Ten tijde van het schrijven van deze begroting is nog onbekend hoe het regeerakkoord er uit gaat zien. We zullen spoedig in kaart brengen hoe dit doorwerkt voor de provincie Utrecht.
Het nieuwe kabinet heeft ‘goed bestuur’ voorop staan. Dit betekent onder meer dat Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen in staat worden gesteld om adequaat en zelfstandig als democratisch gelegitimeerde overheidsorganen te functioneren. Als provincie pakken wij deze autonome en zelfstandige rol. Waar we eerder een sterkere (regie)rol kregen in een flink aantal processen, kan het Rijk op sommige onderwerpen de regie weer naar zich toetrekken. Het nieuws over het stopzetten van het NPLG is hier een voorbeeld van. We blijven de ontwikkelingen volgen en spelen daar op in.
In deze wijzigende omgeving blijven we inzetten op het realiseren van onze ambities. Vanuit onze verantwoordelijkheid werken we samen met onze partners aan de doelen voor de toekomst. De onzekerheden en mogelijke wijzigingen vragen daarbij om een adaptieve houding van de provincie. Dat vraagt creativiteit, wendbaarheid en een bereidheid tot samenwerken.
Deze adaptieve houding zal ook op financieel gebied de komende jaren nodig zijn.
Op dit moment geeft het structurele beeld van de kadernota 2025 aanleiding tot zorgen over de houdbaarheid van de provinciale begroting. Het structurele tekort van bijna 10 miljoen in 2028 is ongeveer 2% van de begroting. Dit verwachte structurele tekort is het gevolg van langjarige investeringsbeslissingen die pas na deze collegeperiode zullen vallen. Deze investeringen beperken de financiële ruimte van de provincie.
Ook de groei van de regio leidt tot hogere lasten terwijl de baten minder stijgen. Dit laat de actualisatie van de groeisprong 2040 zien. In de groeisprong zijn maatschappelijke opgaven opgenomen waarover nog niet concreet is besloten. De bij vorige kadernota gepubliceerde studie van de Rebel groep laat zien dat dit tot forse tekorten leidt, tot een vijfde van de begroting. De kosten hiervan tellen op bij het nu geraamde structurele tekort. We streven naar duurzaam financieel evenwicht. Om dat te bereiken is het noodzakelijk om keuzes te maken. Bij de komende kadernota zal het groeisprongmodel verder aangevuld zijn waarmee meer inzicht ontstaat in de financiën op middellange en lange termijn. Deze inzichten kunnen aanleiding geven tot het maken van keuzes om zo te komen tot een duurzaam financieel evenwicht.
Hierbij spelen op de lange termijn ontwikkelingen aan de inkomstenkant. Het Rijk voert een korting van 10% door op de SPUKs, het provinciefonds wordt herverdeeld, wat mogelijk een structureel negatief effect van 20 miljoen euro kan hebben voor onze provincie. Ook kan het zijn dat het Rijk de komende periode in de verdere uitwerking van het Regeerakkoord voor nieuwe keuzes komt te staan die van invloed zijn op de taakuitvoering door de provincie. De provincie Utrecht heeft een groot bedrag ontvangen voor de uitvoering van de maatregelenpakketten in het kader van de uitvoering van het UPLG. Tegelijkertijd is het Transitiefonds voor het landelijk gebied verdwenen en moet de provincie middelen reserveren voor beheer en onderhoud van natuur.
De komende jaren gaan we met uw Staten en onze partners aan de slag om de maatschappelijke opgaven aan te pakken. Waarbij we meebewegen met de omgeving, terwijl we de stip op de horizon in beeld houden.